De bioketel werkt hetzelfde als een HR-gasketel, maar dan op hout in plaats van op aardgas. Door hout in de ketel te verbranden, wordt water verwarmd. Dat gaat via leidingen naar de radiatoren of vloerverwarming én naar de aansluitingen voor tapwater. Voor een optimale werking van de ketel is het nodig om een buffervat voor het warme water te installeren. De ketel staat in een aparte ruimte, bijvoorbeeld in de bijkeuken of garage. Hij werkt volautomatisch, je moet alleen zorgen dat er voldoende brandstof is.
Een bioketel is iets anders dan een pellet- of houtkachel. Een kachel verwarmt meestal één kamer, met een pelletkachel-cv kun je wel hele huis verwarmen, maar een bioketel is een cv-ketel voor je verwarming én je warme water. Ook qua energiezuinigheid en uitstoot zijn bioketels niet te vergelijken met open haarden of oude houtkachels. Ze zijn vele malen schoner en zuiniger. Informatie hierover staat in het (opent in pdf) Kennisdocument Houtstook in Nederland van RVO.
Bioketels voor woningen hebben een vermogen nodig van enkele tientallen kW (kilowatt), afhankelijk van het te verwarmen volume. Voor woningen in combinatie met bedrijfsactiviteiten, bijvoorbeeld een agrarisch bedrijf, of landhuizen kan het gaan om bioketels van enkele honderden kW.
Emissies naar lucht
Een bioketel kleiner dan 500 kW moet voldoen aan de ecodesign emissie-eisen uit 2020 voor onder andere fijnstof en stikstof (NOx). Als de bioketel ook gebruikt wordt voor een bedrijfsactiviteit, bijvoorbeeld een agrarisch bedrijf, moet het bedrijf meestal ook voldoen aan de eisen van het Activiteitenbesluit en mogelijk de Wet Natuurbescherming.
Ondanks dat kan de bioketel overlast geven voor omwonenden, omdat bij de verbranding van hout wat fijnstof vrijkomt. Dat gebeurt niet bij de verbranding van aardgas. Met een ketel van goede kwaliteit, die goed is geïnstalleerd, is de overlast van een bioketel beperkt. In wijken met dichte bebouwing moet je vanwege fijnstof terughoudend zijn met bioketels. Staan woningen wat verder uit elkaar, dan kan een bioketel zonder overlast als hoofdverwarming worden gebruikt.
Herkomst van biomassa
Het merendeel van houtpellets die in Nederland te koop zijn, komen uit eigen land of West-Europa en worden gemaakt van snoeihout van bos-, natuur -en landschapsbeheer of zaagsel van houtverwerkende bedrijven. Sommige keurmerken voor houtpellets zeggen iets over de duurzaamheid van het bosbeheer (zoals PEFC) en de CO2-balans van het bos (zoals Better Biomass). Houtsnippers komen vooral uit Nederland en zijn eveneens afkomstig van snoeihout en tophout van bos- natuur- en landschapsbeheer. Ook houtsnippers kunnen worden geleverd met het Better Biomass-keurmerk.
CO2-uitstoot bij winning en transport van houtige biomassa
Ondanks uitstoot bij productie en transport van houtige biomassa is de totale CO2 emissie veel minder dan bij fossiele verbranding. Er wordt ongeveer 7 keer zoveel CO2 uitstoot vermeden dan dat het kost om deze houtige biomassa te produceren en transporteren. Ook als bijvoorbeeld houtpellets per schip geleverd worden.
CO2-uitstoot bij winning en transport van houtige biomassa
Ondanks CO2-uitstoot bij productie en transport van houtige biomassa is de totale CO2-emissie fors minder dan bij fossiele verbranding. Er wordt dan ongeveer 7 keer zoveel CO2-uitstoot vermeden dan dat het kost om deze houtige biomassa te produceren en transporteren, ook als bijvoorbeeld houtpellets per schip van overzee komen.
CO2-uitstoot bij verbranding van houtige biomassa
Het klopt dat bij de verbranding van biomassa CO2 vrijkomt, maar dat is CO2 die recent is vastgelegd in de biomassa en dus kortgeleden uit de lucht is gehaald. Dit wordt kortcyclisch genoemd, in tegenstelling tot CO2 die in een ver verleden is vastgelegd in fossiele bronnen. De CO2 uit verbranding van biomassa wordt door de EU dan ook als CO2-neutraal gezien, op voorwaarde dat gaat om bos met duurzaam bosbeheer, gewaarborgd door erkende keurmerken (zoals Better Biomass, zie ook verderop in deze tekst.) Een toelichting hierop vind je in de volgende infographics die RVO heeft laten maken:

Bron: Probos, 'Hout als hernieuwbare brandstof'.
Duurzaam beheer en certificering
Bij duurzaam bosbeheer wordt rekening gehouden met sociale, ecologische én economische aspecten. Bij voorkeur zijn deze gecertificeerd met bijvoorbeeld een FSC- of PEFC-keurmerk voor duurzaam bosbeheer. Het Better Biomass-keurmerk houdt daarnaast ook rekening met de CO2-balans van het bos. Het Better Biomass-keurmerk (onderdeel van het ketencertificatiesysteem NTA 8080) voor houtpellets en -snippers geeft aan dat de hele keten voldoet aan de richtlijn en waarborgt de duurzaamheid van de gebruikte biomassa. Bekijk voor meer informatie de brochure Duurzaamheidseisen vaste biomassa SDE+
Het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) heeft alle argumenten voor- en tegen biomassa op een rij gezet in het rapport ‘Beschikbaarheid van toepassingsmogelijkheden van duurzame biomassa’.
Beschikbaarheid van biomassa
Uit onderzoek in opdracht van RVO in opdracht van RVO blijkt dat er de komende decennia voldoende biomassa beschikbaar is voor energiedoeleinden. Het PBL verwacht voor 2030 geen problemen en na 2030 een verschuiving van de inzet van resthout van bio-energie naar zogeheten ‘biobased’ producten (producten gemaakt van bio-grondstoffen in plaats van fossiele bronnen). Daarnaast kan er meer biomassa uit resthout beschikbaar komen door onder andere efficiënter bos- en natuurbeheer en extra aanplant. Ook andere, nog onbenutte, laagwaardigere biomassastromen kunnen alsnog worden gebruikt. Er groeit momenteel meer biomassa dan dat er geoogst wordt in Nederland en de ons omringende landen.
Daarnaast wordt er gedacht dat er puur voor energiedoeleinden bos wordt gekapt. Dat komt zelden voor, omdat het hout voor energieproductie niet genoeg oplevert. De meeste biomassa gaat naar houtzagerijen voor hoogwaardigere producten zoals meubelen en bouwmateriaal, en naar de papierindustrie. Voornamelijk de reststromen, zoals afvalhout uit houtzagerijen, stammen die ongeschikt zijn voor de houtindustrie of andere hoogwaardig gebruik en top- en takhout uit bos-, natuur- en terreinbeheer, worden gebruikt voor bio-energie.
Gebouweigenaren / bewoners
Een bioketel vraagt een hogere investering dan een gasgestookte cv-ketel. Een bioketel verdient zich terug door de lagere brandstofkosten. Woningen met een relatief hoge warmtevraag verdienen de bioketel sneller terug.
Als er een gasaansluiting is dan kan deze, mits er elektrisch wordt gekookt, worden afgesloten. Bestaande leidingen en radiatoren voor verwarming kunnen blijven.
Een woning moet voldoende ruimte hebben voor de bioketel, de warmtebuffer en opslag voor hout.
Uitgebreide informatie over hoe een woonhuis energiezuiniger en duurzamer gemaakt kan worden met een biomassaketel, inclusief de kosten, de besparingen en tips voor een goede installatie vind je op de website www.verbeterjehuis.nl.
Voor bioketel-installateurs bestaat er nog geen (geaccrediteerde) vakopleiding. Er bestaat wel een erkenning van installateurs door de NBKL, de brancheorganisatie voor leveranciers van bioketels. Op de website van de NBKL vind je het overzicht van installateurs met deze leverancierserkenning.
Gemeente
De gemeente heeft geen rol bij de installatie van bioketels in individuele woningen van particulieren. Wanneer er sprake is van een bedrijfsactiviteit wel; bij de vergunningverlening.