Realisatie van een aansluiting
Bij het realiseren van een aansluiting op een warmtenet gebeurt binnen een gebouw het volgende:
- Er wordt een leiding aangelegd vanaf de gevel tot en met de afleverset in de woning. Dit vraagt om:
- Installatietechnisch werk (leidingen en afleverset)
- Bouwkundig werk (sparingen, mantelbuizen, afwerking, etc.);
- De CV-ketel wordt verwijderd en de binneninstallatie wordt aangesloten op de afleverset
De verantwoordelijkheden voor de werkzaamheden kunnen op verschillende manieren verdeeld worden tussen de gebouweigenaar en het warmtebedrijf. We zien hier in de praktijk drie modellen ontstaan met verschillende voor- en nadelen:
- Het warmtebedrijf verzorgt de installatietechnische werkzaamheden tot en met de afleverset. De gebouweigenaar zorgt voor de bouwkundige ingrepen en de aansluiting van de binneninstallatie op de afleverset.
- Het warmtebedrijf legt het warmtenet aan tot aan de gevel. De gebouweigenaar zorgt voor het volledige inpandige werk vanaf de gevel inclusief de plaatsing van de afleverset. Na realisatie wordt het deel vanaf de gevel tot de afleverset overgedragen aan het warmtebedrijf.
- Het warmtebedrijf verzorgt alles, inclusief de aansluiting van de binneninstallatie op de afleverset. Dit gebeurt in opdracht van de gebouweigenaar.
De modellen hebben verschillende voor- en nadelen
Model |
Voordelen |
Nadelen/aandachtspunten
|
1. Warmtebedrijf: tot en met afleverset |
Verantwoordelijkheid bij realisatie is gelijk aan die van de beheerfase. Minder aanvullende afspraken nodig. |
Twee partijen aan het werk in de woning, hiervoor is goede afstemming nodig. |
2. Warmtebedrijf: tot aan de gevel
Gebouweigenaar: alles inpandig
|
De woningbouwcorporatie kent het eigen gebouw het beste en kan het werk vaak uitvoeren met minder risico.
Er is één aanspreekpunt voor de bewoner.
|
Er zijn goede afspraken met het warmtebedrijf nodig over de leidingen tot en met de afleverset. Er is hiervoor bijvoorbeeld ook personeel nodig wat gecertificeerd is om te werken met stadswarmte. |
3. Warmtebedrijf verzorgt alles |
De gebouweigenaar wordt ontzorgt.
Er is één aanspreekpunt voor de bewoner.
|
Valt momenteel buiten de ‘core business’ van veel warmtebedrijven.
|
De keuze voor een model gaat vooral over welke partij het beste de uitvoering kan organiseren. Dit kan los staan van wie welke kosten draagt. Hierover kunnen aparte afspraken worden gemaakt.
De keuze voor een model hangt ook af van de doelgroep. Het ontzorgen van een gebouweigenaar kan bijvoorbeeld belangrijk zijn bij particulieren. Soms speelt een gemeente ook een rol, bijvoorbeeld om te ondersteunen bij het collectief inkopen van de werkzaamheden om de binneninstallatie aan te sluiten op de afleverset.
In de beheerfase is de warmteleverancier verantwoordelijk tot en met de afleverset
In de beheerfase is de warmteleverancier verantwoordelijk voor het warmtenet tot en met de afleverset in het gebouw. Het warmtebedrijf verhuurt de afleverset aan de bewoner. De gebouweigenaar is verantwoordelijk voor de binneninstallatie die aangesloten is op de afleverset.
Hieronder staan drie voorbeelden voor de drie situaties.
Gestapelde bouw: blokverwarming

In deze situatie is de centrale gasketel vervangen door een centrale afleverset. Er zijn in de beheerfase twee situaties mogelijk:
- De gebouweigenaar (verhuurder of VvE) koopt de warmte in bij het warmtebedrijf (bij de centrale afleverset) en levert deze door aan de bewoners.
- Het warmtebedrijf levert rechtstreeks aan de bewoners. Het eigendom van het inpandig leidingwerk blijft bij de gebouweigenaar. De gebouweigenaar is ervoor verantwoordelijk dat dit goed wordt onderhouden.
Gestapelde bouw: individueel

De appartementen krijgen in de nieuwe situatie een eigen afleverset. Dat gebeurt als ze eerst een individuele ketel hadden, maar het komt ook voor dat een gebouw dat eerst blokverwarming had omgebouwd wordt naar individuele afleversets.
Het warmtebedrijf is verantwoordelijk voor het beheer van de leidingen tot en met de afleverset.
Leidingen die aan een gebouw vastzitten worden juridisch eigendom van de gebouweigenaar. Daarom wordt vaak een recht van opstal gevestigd en / of worden er afspraken gemaakt over het beheer en onderhoud van de leidingen.
Grondgebonden woningen

Het warmtebedrijf is verantwoordelijk voor het beheer tot en met de afleverset. De gebouweigenaar is verantwoordelijk voor de binneninstallatie.